Salesiaans Contact mei 2024
Graag bieden we u weer een nieuw Salesiaans Contact aan. Hopelijk luidt dit nummer voor ons een nieuwe lente in. Het wil zijn als een hartelijke groet onzerzijds. We wensen u hierbij veel leesplezier. Hopelijk biedt het ook wat inspiratie op weg naar Pinksteren.
Namens de redactie groet ik u allen met een Salesiaanse groet,
Wim Holterman osfs
Bidden
In welk van de volgende uitspraken herkent u uzelf het meest: “Ik bid nooit” of “Ik bid soms, af en toe, geregeld” of “Ik bid altijd”? Om bij de eerste uitspraak te beginnen: “Ik bid nooit, of nooit meer”. Misschien zeg je wel dat je vroeger thuis bad en dat je ook (vaak) naar de kerk ging maar dat je er nu alleen maar komt als je moet, vanwege een uitvaart of iets anders waar je niet onderuit kunt. En thuis bidden, daar komt het ook niet meer van. Misschien ben je zo druk met alles wat je moet doen en ’s avonds plof je in bed en weg ben je. Ook maak ik mee dat mensen zeggen dat ze zo teleurgesteld zijn in hun gebed dat ze het maar opgegeven hebben. “Ik heb zo vaak gebeden dat mijn man/vrouw weer beter zou worden en ik heb zoveel kaarsjes opgestoken maar het heeft niets geholpen” hoor ik dan teleurgesteld zeggen. Voor mij is het afgelopen”.
Want zo verschillend als wij mensen zijn, zo verschillend is ook ons bidden.
Bidden is voor mij dat je met je hele hart voor God gaat staan; wie God dan ook voor je is en welke Naam je hem ook geven wil. Misschien is het woord God nietszeggend voor je geworden en weet je niet hoe je datgene of diegene moet aanspreken waar andere mensen “God” tegen zeggen. Misschien is het net een grote Leegte of misschien als een Licht of Warmte die soms in je komt. Misschien Iets waarvoor je huivert of wellicht iets waardoor je je gedragen voelt. God kan zich op zoveel manieren aan ons voordoen.
Bidden is voor mij: als je stil staat bij dat onuitsprekelijke in ons leven. En dat kan ook weer op zoveel manieren. Als je bijvoorbeeld heel dankbaar wordt en er spontaan een “Dank je wel” uit je hart komt. Maar je kunt ook vreselijk kwaad zijn en uitschreeuwen: “Ik wil niet meer leven, haal me maar op”. Het kan ook een kreet om hulp zijn als al het andere niet meer helpt en we zeggen: “Je kunt er alleen maar voor bidden”. Het kan zijn dat je het gevoel hebt dat je het tegen jezelf zegt of misschien wel dat je het de eindeloze verte van het heelal in stuurt.
Ik herken me vooral in wat onze patroon Franciscus van Sales over bidden zegt.
Franciscus van Sales plaatst het gebed in ons hart, ons verstand en onze ziel. Enerzijds zegt hij dat het gebed het water is dat leven geeft aan het hart en dat het hart de boom des levens is in de boomgaard van de mens. En hij maakt gebruik van hetzelfde beeld als hij in de Inleiding op het devote leven schrijft: “Het gebed opent ons verstand door de klaarheid van het goddelijke licht en onze wil voor de gloed van de liefde van God. Het gebed is een gezegende bron die de planten van onze goede voornemens besproeit, wasdom en bloei geeft.”
Die levende relatie, deze verbondenheid, het spreken met God -zoals een mens spreekt met zijn vriend of vriendin – heeft ook Jezus van Nazareth niet voor zichzelf gehouden, maar hij heeft erover verteld telkens weer opnieuw. Hij heeft er vanuit gehandeld en zich met hart en ziel aan mensen verbonden, zoals hij zich met hart en ziel verbonden voelde met God. Zo werd hij in zijn tijd een veilige gids voor mensen, iemand aan wie je je over kon geven, een mens bij wie je je thuis kon voelen. Niet voor niets zijn mensen hem “de weg” gaan noemen, “de waarheid”, “het woord van God”.
In zijn brieven probeert Franciscus vooral een antwoord te geven op de vraag die ook de leerlingen van Jezus aan hem stelden: “Heer, leer ons bidden” (Lucas 11,1). Franciscus van Sales geeft geen enkele keer als hij die vraag krijgt een standaardantwoord, in de brieven tracht hij steeds een persoonlijk antwoord te formuleren. Want zo zegt hij ieder mens is verschillend, dat is heel belangrijk om voor ogen te houden. Zelfs in de Inleiding tot het devote leven, en dit werk wordt vaak gezien als een handboek voor het spirituele leven, geeft hij niet louter algemene aanbevelingen. De weg van het devote of spirituele leven is een individuele weg, iedereen moet zijn eigen weg vinden. Franciscus van Sales is hierover heel duidelijk: “U wilt dat ik u iets over het gebed vertel. Velen vergissen zich enorm, ze geloven dat ze methodes en technieken zich eigen moeten maken´´
Franciscus van Sales breekt een lans voor het levensgebed. Het levensgebed wordt door hem heel eenvoudig omschreven: “Alle handelingen van degenen die met ontzag voor God en volgens zijn geboden leven, zijn voortdurend in gebed. Dit wordt levensgebed genoemd´´
Als er iemand van wie je houdt erg ziek is, ben je daar de hele dag mee bezig en je wilt zo graag dat hij of zij weer beter wordt. Of je bent verliefd geworden. Dan denk je ook de hele dag daar aan en je verlangt naar je geliefde. En zo kan het ook zijn met onze God. Je bespeurt achter de dingen die je meemaakt iets wonderlijks en dat houdt je bezig. En je verlangt er naar dat dit wonderlijke steeds dichter bij je zal komen. Als ik nu in de natuur loop met al dat tere groen dat opengaat, dan gaat in mij dat verlangen open naar het Leven dat zich in mij ontplooien mag. Ik hoor dan ook van veel mensen dat de natuur hen veel zegt.
Bidden is dan: in je dagelijkse leven met God bezig zijn. En dat kan ook in de drukte en de stress in een flits door je heengaan. Ik denk dat in onze tijd veel mensen op deze manier onophoudelijk bidden. En dan kan van daaruit ook de behoefte groeien om daar woorden aan te geven, een lied over te zingen of in stilte er tijd voor te nemen om dat Wonderlijke in je toe te laten
Ziekte en tegenslagen kunnen je het idee geven dat je niets meer voelt van het Wonder van het leven en dat God ver weg is. Maar ook kun je op de bodem van je hart God opnieuw ontmoeten, heel puur en uitgezuiverd. Tot slot zegt Franciscus: “Doe je gebed goed; leg je hart in de handen van God; laat je ziel rusten in zijn goedheid en vertrouw je zorgen toe aan zijn bescherming. […] Doe goed wat je kunt en laat de rest aan God over, hij zal vroeg of laat doen wat nodig is”
Dat wens ik je dan ook toe als ook jouw leven getekend is door leed en eenzaamheid. Dat je dan het pure verlangen in je mag voelen en daaruit sterkte mag putten.
Kees Jongeneelen osfs
MEIMAAND – MARIAMAAND
In Eerde – onder de rook van Veghel – is 26 jaar geleden een Mariakapel gebouwd. Een kapel die zomaar opduikt ‘op de Kuilen’ in het landschap van het buitengebied. Elk jaar op Moederdag is er bij die kapel een Eucharistieviering in de openlucht waarbij steeds heel veel mensen aanwezig zijn. Bij gelegenheid van het 25-jarig bestaan heb ik vorig jaar onderstaande tekst geschreven die ik graag met u wil delen.
MARIA OP DE KUILEN
Een stille landweg, een kleine kapel.
Een klein monument van gelovig vertrouwen.
Een ereplaats voor Maria,
een bidplek voor mensen uit d’Eerd.
Hier gaat de hemel open,
worden gebeden gehoord,
die klinken uit de diepte van mensenharten.
Een ‘Weesgegroet’, gezegd in stilte,
stijgt omhoog en komt aan.
Diepe verlangens, verpakt
in kleine of stille woordjes,
vinden hier een veilige plek.
Bij het vertrouwde beeld van Maria
weet je: ik mag zijn zoals ik ben:
met mijn dank en ook met mijn pijn.
Er is een onzichtbaar luisterend oor.
Hier vind je kracht naar kruis,
de nodige steun in de rug.
Een kleine kapel als een tussenstop
om weer verder te kunnen in het leven.
Je brandt hier een lichtje
als een gebed dat blijft doorgaan.
De vele kaarsjes geven nieuwe energie.
Ze verwarmen je leven,
je voelt je weer gedragen.
Deze kapel is als een asielplaats,
als je even niet weet waar het te zoeken.
Ze is rustgevend, geeft houvast
als je moeite hebt je staande te houden.
Maria spreidt hier haar mantel
waaronder wie dat wil mag schuilen.
Je mag hier binnen zonder afspraak.
Zij is er, zij heeft hier een thuis
waar je altijd welkom bent
al meer dan vijfentwintig jaar.