Archief van jaar: 2024

4e Zondag van Pasen

4e Zondag van Pasen
Johannes 10,11-18.

HERDER ZIJN

Herder zijn is geen sinecure,
niet iets van ‘zomaar even doen’.
Het vraagt om trouwe nabijheid,
om lieve vastberadenheid.
Een herder ziet de ander aan
met ogen van respect en behoud.
Hij gunt alle goeds
en schept daarvoor voorwaarden.
Hij stuurt naar grazige weiden,
naar leven in overvloed,
naar recht en vrede zonder einde.
Een herder laat niemand vallen.
Hij is er als een stut en steun
in goede en in kwade dagen.
Hij geeft van zijn leven,
van zijn liefde en solidariteit.
Hij is een mens uit één stuk,
begaan met mens en wereld,
in Gods naam.

Geroepen worden wij allen
om elkaars herder en hoeder
te worden,
om van ons leven te geven
voor andermans geluk en toekomst.
De enige goede herder
is daartoe ons voorbeeld,
onze bron van inspiratie.
Hij nodigt ons uit te leven
in trouw aan mensen
en aan God, ons leven lang.

Wim Holterman osfs

 

3e Zondag van Pasen

2e Zondag van Pasen – Beloken Pasen

Pasen

Palmzondag

Salesiaans Contact maart 2024

Op weg naar Pasen bieden we u weer een nieuw Salesiaans Contact met wat artikelen die u hopelijk tot nadenken stemmen. In mijn ogen zijn ze een overdenking waard, maar ook mogen ze uitnodigen tot een glimlach van herkenning. Ik wens u namens onze redactie veel leesplezier toe.

 RIJKDOM

Het is krokusvakantie en ik ben een dagje op stap met mijn kleindochter. Zij mocht kiezen waar ze heen wilde en het is een overdekt pretpark geworden waar figuren als Wickie de Viking, Maja de Bij, Mega Mindy en K3 ons rondleiden langs o.a. een superglijbaan, vliegende fietsen, een draaiend schip en nog vele  andere tot de verbeelding sprekende attracties. Nu ben ik beslist geen liefhebber van al dat gedraai en heen-en–weer-geslinger, maar vandaag kan ik er niet onderuit. Ook al is Eleanor inmiddels groot genoeg om zonder begeleiding toegang tot al dat vertier te krijgen, met z’n tweeën vindt ze het gewoon veel leuker. En dus zit ik met kloppend hart naast haar in het karretje van de achtbaan, mij voornemend om vooral te proberen mijn angst los te laten tijdens die duizelingwekkende rit die mij ongetwijfeld te wachten staat. De beugel gaat naar beneden, er klinkt een belletje, mijn kleindochter knijpt even in mijn hand (wie begeleidt nu wie?) en daar gaan we………….eerst heel langzaam omhoog een pikdonkere ruimte in en dan in vliegende vaart naar beneden, naar rechts, naar links, weer naar rechts. Met mijn ogen inmiddels stijf dicht dreig ik toch even in paniek te raken, maar dan ineens denk ik aan mijn voornemen. En zowaar, het lukt! Voor het eerst kan ik genieten van een rit als deze. Meegaan in de flow zoals dat heet, waarbij ik zelfs om mij heen durf te kijken. Wat een overwinning!

Vervolgens toch wel wat onvast op mijn benen naar een volgende uitdaging. Dat wordt de zweefmolen. Een gigantisch ding, dat niet alleen rond draait maar ook nog eens schuin omhoog beweegt. Terwijl mijn kleindochter vrolijk in een  stoeltje klimt, neem ik toch weer plaats met een knoop in mijn maag. Zal het me lukken om ook hier ontspannen in mee te gaan? Het eerste rondje gaat heel rustig maar dan komt de vaart er in en voor ik het weet suizen we in het rond.  “Lieve hemel……” Dan hoor ik naast mij ineens: “Oma, ik vlieg” en ik zie hoe zij haar armen uitstrekt en vliegbewegingen maakt. Op dat moment is het, alsof al mijn angst uit mijn lijf geslingerd wordt en voel ook ik mij als een vogel, frank en vrij, geheel omgeven en gedragen door de lucht, die mij als het ware opneemt. Ik kom los, los van het denken, los van de aarde, van de wereld om mij heen, los van het alledaagse. Ik ga  op in iets, wat ik eigenlijk niet benoemen kan. Het voelt als een soort van meditatie. Dan ineens is het voorbij. De zweefmolen komt weer tot stilstand.

Nogal onder de indruk van wat mij is overkomen val ik neer op een bankje en terwijl mijn “begeleidster” voor de tweede keer rond suist gaan mijn gedachten naar onze vorige kringbijeenkomst, waarin we ons aan de hand van de derde bijdrage van Wim Collin (Salesiaan v. Don Bosco)verdiepten in de aanwijzingen van Franciscus van Sales voor meditatie in het dagelijks leven. Ook al zal Franciscus nooit in attracties als deze hebben gezeten, de “achtbaan en de mallemolen van het leven” heeft ook hij wel degelijk aan den lijve ondervonden. Toch wist Hij gaandeweg onder alle omstandigheden de kalmte te bewaren en wist Hij het kompas van zijn hart altijd op God gericht te houden. De meditaties, waarover Hij schrijft in de “Inleiding” en die Hij ook ons van harte aanbeveelt, zullen hem daarbij beslist enorm geholpen hebben. Voor mij blijft mediteren echter toch lastig. Tegen de aanbevelingen van Franciscus in is het voor mij dan ook geen dagelijkse kost, daar ik maar moeilijk mijn “denken” uit kan schakelen omdat er elke dag opnieuw weer zoveel gebeurt of staat te gebeuren wat vanaf het ontwaken vrijwel meteen mijn aandacht opslurpt. Maar soms, heel soms lukt het, weet ik mijn gedachtenpatroon op pauze te zetten. Bijvoorbeeld als ik in alle vroegte mij laat raken door de stilte, de uitgestrektheid en de schoonheid van onze Eemnesser polder. Of, zoals nu dus, totaal onverwacht, in die zweefmolen. Franciscus zegt in al zijn geschriften dat God altijd om ons heen is, overal, in elke situatie. Dus niet alleen in de stilte, maar ook, misschien wel juist als onze wereld op zijn kop staat. Als alles om ons heen is verworden tot chaos en woestenij, juist dan is Hij er! In die zweefmolen mocht ik het even, heel even ervaren!

Oma, kom je?” klinkt het dan. Nog een beetje zweverig in mijn hoofd word ik weer opgenomen in het rumoer en de gezellige drukte om mij heen. En wat voel ik mij rijk!


Wil Vos – Post              

HET GOEDE DOEN

Soms trek je er met elkaar even op uit. Dat doet een mens goed. We wilden Marus en Igna de Koloniën van Weldadigheid in Frederiksoord (Drenthe) laten zien. Wij waren er al eens geweest; ook toen we er de tweede keer waren werd ik -zodra ik de eerste ruimte binnen kwam- meteen weer geraakt door wat goede mensen willen doen om anderen te helpen. In dit geval de armoede te boven helpen komen die in de 19e eeuw in de grote steden alleen maar toe nam. Wat kunnen mensen ons toch inspireren.

 Louis Brisson is voor ons allemaal een voorbeeld van een mens, een Franse priester die in staat was om het goede te doen in zijn tijd (1817-1908). En ook iemand die dat bleef volhouden ondanks alle tegenslagen. Hij groeide op in roerige tijden; de opstanden onder Karel X (1757-1836), zijn moeilijkheden en twijfel op het seminarie ,de houding van de Franse overheid naar de kerk toe (1900; opheffing van de congregaties), de industriële revolutie . We kennen allemaal zijn geschiedenis zoals opgetekend door Dirk Koster in zijn boek “Louis Brisson” (2007). We weten dan ook dat hij zich inzette voor het onderwijs aan jongens, de begeleiding en opvang van meisjes die in de fabrieken onder barre omstandigheden werkten en het weeshuis (1878).

Een tijdgenoot van hem was de Belgische priester Adolf Daens (1839-1907). Hij kwam uit een arbeiders- en klein middenstandsgezin. Zijn vader was leidekker, zijn moeder mutsenmaakster en winkelier. Ook Daens ondervond tegenstand in de kerk, bij de Jezuïeten, en werd uiteindelijk seculier priester. Hij ging terug naar Aalst waar zijn broer woonde, en werd getroffen door het lot van de arbeiders. Velen kwamen van het platteland. Misten de oude structuren. Er was een overaanbod aan arbeiders. Zeer lage lonen en dus grote armoede. Daens werd daardoor niet alleen priester van waaruit hij zijn werk verrichtte, maar ook politicus. Hij probeerde het goede te doen. Hij was de grondlegger van het Daenisme. Een christendemocratische beweging .(1893 Christene Volkspartij) Daens was geïnspireerd door de encycliek “Rerum Novarum” In 1894 werd Daens lijsttrekker van de partij.

Niet alleen priesters zetten zich in tegen de armoede in de steden. Ook anderen bedachten projecten om arbeiders uit hun armoede te halen. Zoals Jean Baptiste Godin, zoon van een metaalbewerker, zelf een fabrikant van haarden en fornuizen, in Guise in Frankrijk met zijn Familistère. Ook hij was geraakt door de werkomstandigheden van de arbeiders. Hij zorgde voor woonruimte, scholing, winkels en recreatie.

En ook hier in Nederland zijn mensen die geraakt worden door de noden van anderen. Dan denk ik aan Johannes van den Bosch die de Maatschappij van Weldadigheid oprichtte. Johannes was een hoge militair en staatsman, die ook gouverneur-generaal was in Nederlands Indië. Tijdens een van zijn verblijven in Nederland was hij enorm geschrokken van de grote armoede en achteruitgang in de grote steden. Beïnvloed door het verlichtingsdenken gaat hij er van uit dat met gezond verstand alles op te lossen valt. Hij gelooft in de maakbaarheid van de mens en het landschap. Ook hij wilde het goede doen. Hij maakt en berekent plannen. Hij richt een vereniging op waarvan de leden een contributie betalen en koopt vanaf 1818 grond waar hij de Koloniën van Weldadigheid sticht. Frederiksoord was de eerste kolonie, bedoeld als proefproject. De kolonie werd vernoemd naar Prins Frederik, de zoon van Koning Willem I. Zijn broer Benjamin werd de eerste directeur van 1818 tot 1821.

Om het doel te halen werden gezinnen uitgekozen met minimaal twee kinderen in de leeftijd van 10 en 12 jaar. Zij kregen een stukje grond om zelf te bewerken met een keurig huisje en spullen. De mannen en jongens werkten vooral op het land. Naast het huishouden zorgden de vrouwen ook voor inkomsten door te spinnen en te weven. Men verdiende stukloon, hiermee betaalde men , zo mogelijk, in 16 jaar, de schuld van huis, grond en spullen af. Niet iedereen bleek geschikt voor het boerenvak. Indien mogelijk konden zij bij voldoende vaardigheid werken als schoenlapper of in de bouw etc.

 Ook Johannes kreeg net als Brisson en Daens te maken met tegenvallers. Johannes had gehoopt dat de grond met eigen mest voldoende vruchtbaar zou worden en de opbrengsten van grond en handel voldoende om alle kosten te dekken. Het ledental van de vereniging nam niet meer toe, dus de inkomsten uit giften stagneerden. Er was extra personeel nodig om alles in goede banen te leiden. Er waren extra onkosten door zieken en gebrekkigen, die men niet in de steek wilde laten. Johannes kreeg een geheime subsidie van Koning Willem I. Dat dreigde te stoppen, maar na een bezoek van leden van het parlement aan de koloniën werd de subsidie hervat.

Daar waren voor de arbeiders en hun gezinnen goede voorzieningen. Kinderen gingen van hun 6 tot 12 jaar naar school. Daarna was er avondschool, om en om voor jongens en meisjes. Ook werd er een tuinbouwschool opgericht voor goede leerlingen. Er was een ziekenfonds, verplicht, bijdrage 1 cent per gezinslid per week. De ouderenzorg was gedeeltelijk geregeld. Indien mogelijk woonden de ouderen bij hun kinderen. Vanaf 1893 ontstaat Rustoord en in 1904 een groter bejaardenhuis. Dat alles dus ver voor onze sociale wetgeving.

Het goede doen blijkt niet echt eenvoudig te zijn. Tegenslagen komen op hun pad, zoals ook wij tegenslagen tegen komen. Geïnspireerd zijn al deze mensen wel, vanuit gelovige of menselijke betrokkenheid. Vanuit hun idee en tijd proberen zij bij te dragen aan de bestrijding van de armoede, een leefbare omgeving te maken, ontwikkeling van mensen te bevorderen. Ook wij laten ons inspireren door de spiritualiteit en Gods humanisme, ons voorgedaan door Franciscus van Sales. Ook op onze al wat oudere leeftijd, kunnen we “bloeien waar we zijn geplant”.


Wies de Groot

“GEZIEN UW LEEFTIJD”    

Een regenachtige middag, ja die waren er genoeg de laatste tijd, dus tijd om toch maar weer eens na te kijken wat er weg mag of kan.

“Gezien uw leeftijd”  zeggen artsen wel eens als je hen bezoekt voor ‘n gezondheidsprobleempje.

Even aan wennen denk ik dan, maar het zal zo in hun opleiding geschreven staan.

Maar… gezien mijn leeftijd is het ook wél verstandig om eens opruiming te houden.

Eerst die dozen maar eens, ze staan er al zo lang.

Als ik ze openmaak zie ik schriften, schrijfsels en brieven. Ik begin toch eerst maar eens te lezen voor ik alles weg doe. De brieven zijn van vrienden  en familie die reeds lang geleden zijn overleden. Lieve mensen waren dat. Mooie herinneringen aan hen. Bewaren? Nee, het was mooi,
maar de gedachtenis hieraan kun je  tenslotte ook wel in je hart bewaren.

Schriften, nog van cursussen en opleidingen, mogen ook weg, het belangrijkste weet ik nog wel. De rest is niet nodig om te onthouden.

Maar dan ik vind hierin ook brieven die anders waren.

Op bijeenkomsten: “Je levensverhaal schrijven” was er een opdracht: Schrijf eens een brief aan je vader, ja, ook al is deze reeds lang overleden, vertel hem eens over alles waar je  vroeger niet over praatte met hem.

Mooie maar zeker geen gemakkelijke opdracht, het is een open brief geworden.

De volgende opdracht was: Schrijf eens een brief aan jezelf, aan het kind dat je was op twaalfjarige leeftijd; wat zou je zeggen tegen haar, met de wijsheid die je nu hebt.

Dat gaf een goed gevoel, nou ja, toen de brief  klaar was tenslotte.

Prachtig zijn brieven, dat wel, zeker als ik nu   ook denk aan al die brieven van Franciscus van Sales, hoe ontzettend goed was hij daarin  en wijs! Om steeds weer te herlezen en nieuwe levenswijsheden in te ontdekken.  Bewaren dus!!

In de map zit ook nog een brief van God aan ons, naar Psalm 139. Mag blijven.

De regen was intussen opgehouden en de middag ten einde voor ik er erg     in had.

Gezien mijn leeftijd: tijd voor een wandeling!


 Annie van Heerebeek  

 

 

Vijfde Zondag van de Veertigdagentijd

Vierde Zondag van de Veertigdagentijd